Brand.. hopelijk krijg je er niet mee te maken, maar zijn we er met ze’n allen van bewust wat een brand kan veroorzaken en dat het gevaar van een brand in een klein hoekje zit? Staat brandveiligheid bij jou in de top 3 als je een gebouw gaat bouwen of bewonen?
‘’De gevelpanelen hadden mogelijk een grote bijdrage’’
Het is waarschijnlijk niemand ontgaan, de grote brand in Londen. Op 14 juni 2017 brak er in de Londense wijk Kensington kort voor 1 uur ‘s nachts lokale tijd een enorme brand uit op een van de benedenverdiepingen van de Grenfelltoren. De brand verspreidde zich zeer snel en had ten minste 72 doden en 77 gewonden tot gevolg. Honderden brandweerlieden werden opgeroepen om de brand te blussen. De oorzaak van de brand was een defect aan een koel-vriescombinatie. In 2016 was het gebouw gerenoveerd, waarbij er ook nieuwe gevelbekleding was aangebracht. De gevelplaten hebben mogelijk een grote bijdrage geleverd aan de snelle verspreiding van de brand. Kort na de brand ontstond er een discussie over brandgevaar van woontorens. Op 21 juni werden vijf andere torenflats in Londen ontruimd vanwege de brandveiligheid. Ook deze flats hadden dezelfde brandgevaarlijke gevelbekleding als de Grenfelltoren.
Wie is verantwoordelijk?
Deze verschrikkelijke gebeurtenis heeft men aan het denken gezet. Hoe had een, in eerste instantie, kleine brand door een defecte koel-vriescombinatie zo’n grote impact kunnen hebben op het gehele gebouw? En wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor de brandveiligheid? Heel zwart/wit gezien ligt deze veiligheid in de handen van een eigenaar, huurder of gebruiker. In de Woningwet, Artikel 1a staat vermeld:
-
De eigenaar van een bouwwerk of degene die handelt uit naam van de eigenaar treft voorzieningen waardoor het bouwwerk in een gezonde staat verkeerd;
-
Degene die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt zorgt ervoor dat als gevolg van dat bouwen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Brandveiligheid heeft een gemeenschappelijk belang daarom moeten er diverse zaken goed in orde zijn. In de Nederlandse Woningwet is tevens het Bouwbesluit opgenomen. Het Bouwbesluit onderscheidt voorschriften voor de nieuwbouw, verbouw, tijdelijke bouw en bestaande bouw. Een gebouw moet aan bepaalde regelgeving voldoen en dit hangt samen met meerdere factoren:
-
bouwjaar;
-
bouwvergunning wel/niet aanwezig;
-
gebruiksfunctie(s);
-
enzovoorts.
Om een gebouw zo veel mogelijk brandveilig te krijgen is het van belang om zaken goed te regelen. Zo moeten geveldelen tot 2,5 meter en boven de 13 meter ten opzichte van het meetniveau minimaal brandklasse B hebben (beter nog A1 of A2).
De verschillen
Aan de calculatietafel moet er bij het ontwerp van een gebouw rekening gehouden worden met de verschillen tussen WBDBO (weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag) en brandwerendheid. De WBDBO betreft de eis volgens het bouwbesluit. De brandwerendheid is de constructie-eigenschap waarmee aan de WBDBO-eis kan worden voldaan. De WBDBO van een bepaald gebouw moet overal in Nederland gelijk zijn, de brandwerendheid van bouwmaterialen kan echter verschillen. En dan heb je ook nog het verschil tussen een brandvertragende- en brandwerende gevelbekleding. Maar welke moet je nu hebben? Hoewel beide begrippen iets anders betekenen, worden ze in de praktijk vaak door elkaar gebruikt. Brandvertragende gevelbekleding kan in combinatie met een ander product het brandgedrag positief beïnvloeden. Brandwerende producten zorgen ervoor dat de brand een bepaalde periode tegen wordt gehouden.
De gouden combinatie
Een gevelplaat zoals Kerloc met brandklasse A1 kenmerkt zich aan het nauwelijks bijdragen aan brand. Maar de gevelplaat maakt deel uit van een constructie. Deze is bevestigd in/op een draagconstructie of kozijn. Het samenspel van de verschillende constructiedelen, inclusief afmetingen en onderlinge bevestigingen moet ervoor zorgen dat de gehele constructie de vereiste brandwerendheid haalt. De brandvoortplanting van een gevel hangt dus niet alleen af van het product dat zichtbaar is, maar de onderliggende lagen en constructies waarop die is bevestigd maakt het een ‘’gouden combinatie’’. Maar het kan ook een negatieve invloed hebben, als gemakkelijk brandbare achterliggend producten bij de brand betrokken zijn.
Een spouw bepaalt ook hoe en hoe snel een brand de constructie binnendringt. Bij een geventileerde spouw kan de brand zich bijvoorbeeld via naden of spleten naar de achterconstructie verspreiden. De grootte en plaats van deze openingen zijn belangrijk voor de verdere brandvoortplanting langs de gevel. Alle onderdelen rondom de spouw bepalen hoe snel brand zich voortplant. Als een spouw over de hele gebouwhoogte open is, kan een brand zich snel via de spouw verspreiden. De trek in de spouw is bijvoorbeeld te beperken door spouwonderbrekingen. Deze sluiten de spouw alleen af bij verhitting.
Hout brand niet
Als men denkt aan hout, dan wordt dat geassocieerd met brandbaar. Dat is een logische gedachtegang. Het klink tegenstrijdig, maar plaatmateriaal waar hout in verwerkt zit hoeft niet per definitie de stempel brandbaar te krijgen. Kerloc bewijst dat namelijk! De houtvezel die wordt gebruikt als ingrediënt is in basis brandbaar, maar tijdens de productie worden de houtvezels versteend waardoor er toch een hoge brandwerendheid wordt verkregen.
Er zijn vele soorten gevelbekleding verkrijgbaar en één daarvan is hout. Maar wat gebeurt er met hout om het brandwerend te krijgen? Onder hoge druk wordt het hout geïmpregneerd met een brandvertragend middel. Hierdoor ontstaat een waterdampbestendige brandvertragende bescherming van het hout. Voor exterieure toepassingen moet de brandvertraging met een coating beschermd worden tegen uitspoelen. Maar is het hout dan eigenlijk nog wel circulair?
Er zijn verschillende soorten afvalhout te onderscheiden, namelijk: A-hout, B-hout en C-hout. A-hout is niet geverfd, gelijmd en geïmpregneerd. Dit hout heeft geen reinigingstechnieken nodig om gerecycled te kunnen worden. Dit maakt het hout echter wel brandbaar. C-hout daarin tegen bestaat uit hout dat is verduurzaamd door er stoffen aan toe te voegen die gevaar kunnen leveren aan het milieu en de volksgezondheid. Een voorbeeld van C-hout is: geïmpregneerd hout dat wordt gebruikt als gevelbekleding.
Dit komt het recycle proces van hout niet ten goede. C-hout wordt over het algemeen verbrand en hergebruikt als biobassa, maar is dat nou echt circulair? Het is circulair in de zin dat het hergebruikt kan worden, maar door de nabehandelingen is het niet meer te recyclen. Wij pakken dit met Kerloc heel anders aan. Ondanks het gebruik van restafval A-hout dat niet nabehandeld is wordt toch brandklasse A1 behaald.
Het gedrag van aluminium
Eigenlijk zijn alle materialen brandbaar mits de temperatuur maar hoog genoeg is. Aluminium smelt pas bij een temperatuur van meer dan 600 graden, het maakt het daarom een interessant materiaal om brandwerende oplossingen te creëren. Bij blootstelling aan de standaardbrand zullen aluminium componenten niet branden, en dus ook geen bijdrage leveren aan de vuurbelasting. Het gevolg van blootstelling van aluminium componenten aan brand is dat de temperatuur van het aluminium toeneemt. Hierdoor treedt er thermische uitzetting van het aluminium op en reduceert de stijfheid en de sterkte van de aluminium onderdelen. Dat kan gevolgen hebben voor de scheidende en de dragende functie van aluminium componenten bij brand.
Een belangrijke beslissing
In opdracht van Martens keramiek heeft Small Business Monitor een marktonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat een hoge brandwerendheid een van de doorslaggevende aspecten is bij een materiaalkeuze. Dit aspect scoorde onder de respondenten ruim 50%. Een gevel is niet alleen een esthetische keuze, maar is ook de schil van het gebouw met een grote invloed op de brandveiligheid.
Wil jij een uniek en natuurlijk uitziend gevelpaneel met een hoge brandwerendheid? Vraag hier een sample van Kerloc aan en ervaar het van dichtbij.